CULTURELE TOE-EIGENING VAN VLAAMSE GEBARENTAAL

 

Een horende acteur die in een film een doof personage speelt. Een horende tolk die Vlaamse Gebarentaal pas op latere leeftijd heeft geleerd en vervolgens als hét gezicht van de taal op televisie verschijnt. Een horende tolk die de plaats van een dove performer inneemt en gebarentaalmuziek opvoert naast een horende muzikant. Of iemand zonder enige band met de dovengemeenschap die winst maakt met cursussen ‘babygebaren’ of met de verkoop van merchandising rond Vlaamse Gebarentaal.

Dit zijn stuk voor stuk voorbeelden die dove mensen aanhalen als vormen van culturele toe-eigening van gebarentaal door horende mensen. Dit fenomeen is een ernstig en groeiend probleem in een samenleving die steeds meer aandacht lijkt te hebben voor inclusie en toegankelijkheid. Binnen de dovengemeenschap leidt dit vaak tot stille frustraties. Dove mensen bevinden zich immers in een ongelijke machtspositie, waarin het niet vanzelfsprekend is om zich uit te spreken. Hun afhankelijkheid van horende personen, en in het bijzonder van gebarentaaltolken, maakt dit extra moeilijk. Tegelijk worstelen veel horende professionals die met en voor dove mensen werken met vragen over grenzen en gepast handelen.

Dit artikel wil de problematiek van culturele toe-eigening van gebarentaal belichten. Het laat zien hoe bepaalde praktijken, ook al zijn ze vaak goedbedoeld, toch kwetsend of denigrerend kunnen overkomen bij de dovengemeenschap. Daarnaast reikt het voorbeelden aan van alternatieve benaderingen die wél bijdragen aan erkenning, waardigheid en empowerment van dove mensen.

TERMINOLOGIE

Binnen dit onderwerp komen verschillende termen aan bod: culturele toe-eigening, hearing privilege, audisme, linguïcisme, tokenisme, hearingsplaining, hearing fragility, PLOD, paternalisme en geïnternaliseerde kolonisatie. Bekijk de video om deze termen in Vlaamse Gebarentaal (vaak overgenomen uit International Sign) te zien.

BELANGRIJKE NOOT: Veel van de termen die in deze tekst worden gebruikt, zijn bewust geleend uit een traditie van sociaal-activistisch taalgebruik, met wortels in antiracistische bewegingen. Het gebruik van deze termen in de context van ‘audisme’ is geenszins bedoeld om de oorspronkelijke en vooral antiracistische kracht van deze begrippen te verzwakken. Wij erkennen de oorsprong van deze terminologie en beseffen dat elke vorm van onderdrukking haar eigen geschiedenis, context en gevoeligheden kent. Tegelijkertijd gebruiken we deze termen om parallellen te trekken tussen verschillende vormen van onderdrukking en om te laten zien hoe machtsstructuren zich op vergelijkbare manieren manifesteren.

WAT IS CULTURELE TOE-EIGENING?

Culturele toe-eigening verwijst naar situaties waarin mensen elementen van een cultuur gebruiken of zich toe-eigenen, terwijl ze zelf geen deel uitmaken van die cultuur. Dit gebeurt vaak in een context van machtsonevenwicht, waarbij een dominante meerderheidscultuur (in dit geval de horende samenleving, waarin audisme nog steeds sterk aanwezig is) elementen overneemt van een onderdrukte minderheidscultuur (zoals de dovencultuur).

Culturele toe-eigening is problematisch omdat de oorspronkelijke cultuur er geen baat bij heeft, terwijl de dominante cultuur er wel voordeel uit haalt — vaak financieel, sociaal of symbolisch. In Vlaanderen gaat culturele toe-eigening van Vlaamse Gebarentaal regelmatig gepaard met stereotypering, exotisering of commerciële uitbuiting.

Voorbeeld: “muziektolken”

Tegenwoordig is er steeds meer media-aandacht voor zogenaamde muziektolken: gebarentaaltolken die op een podium muziekoptredens vertalen naar gebarentaal. Soms vertolkt een tolk vrijwillig een lied in gebarentaal en plaatst deze versie op sociale media. Deze tolken zijn meestal horend en worden vaak belicht of geïnterviewd door de pers. Ze worden vervolgens overladen met lof door niet-gebarentaligen, die hen vaak bestempelen als ‘helden van doven’, zonder te beseffen hoe kwetsend dit voor veel dove mensen kan zijn.

Deze media-aandacht zorgt voor frustratie binnen de dovengemeenschap, omdat ze de aandacht afleidt van de werkelijke dovencultuur — zoals gebarentaalkunst en VV door dove artiesten, die al nauwelijks persaandacht kregen — én van de échte problemen die dove mensen dagelijks ervaren, zoals het gebrek aan toegankelijk onderwijs, barrières op de werkvloer en mentale gezondheidsproblemen.

Wat het nog pijnlijker maakt, is dat de meeste dove mensen geen vragende partij zijn voor deze muziektolken. De initiatieven komen meestal vanuit de cultuursector, die wil inzetten op inclusie, of van horende tolken die een carrière in de muziekindustrie ambiëren.

“Soms gaat #tolkfier gepaard met #doofbeschaamd.”

Jorn Rijckaert - Expert gebarentaalmedia

Deze muziektolken wekken vaak het verkeerde beeld dat dove mensen zielig zijn omdat ze geen muziek kunnen horen, en daarom zouden verlangen naar een getolkt muziekoptreden. Dit stereotype komt ook regelmatig terug in Hollywoodfilms, zoals Children of a Lesser God (1986) en CODA (2021).

Tot slot zijn de vertolkingen voor veel dove kijkers moeilijk te volgen. De gebaren die horende tolken gebruiken bij muziekoptredens worden vaak als overdreven expressief ervaren, zowel door gebarentaligen als door niet-gebarentaligen. Dit versterkt het misverstand dat gebarentaal theatraal of zelfs seksueel geladen zou zijn. Bovendien is er in de vertolkingen van horende muziektolken vaak veel invloed van gesproken talen aanwezig, waardoor ze geen natuurlijke weergave van de Vlaamse Gebarentaal meer vormen.

Waarom is dit culturele toe-eigening? Omdat muziektolken vaak niet werken op vraag van de dovengemeenschap en zelden samenwerken met dove artiesten. Indien dove mensen de getolkte muziek niet begrijpen en daardoor worden uitgesloten van muziekbeleving, leidt dit ertoe dat uitsluitend de horende tolken hier voordeel uit halen. Ook staat het gebruik van (overdreven) gebarentaal door horende, non-native gebarentaligen voor een breed publiek in schril contrast met de ervaringen van dove mensen, die jarenlang aangestaard werden door omstanders vanwege hun gebarentaalgebruik in publieke settings.

Hoe kan het anders? Organisaties die hun muziekoptredens toegankelijk willen maken voor dove mensen doen er goed aan te kiezen voor dove artiesten, die kunnen samenwerken met horende tolken op basis van wederzijds respect. Horende muziektolken zouden enkel optreden op uitdrukkelijk verzoek van dove mensen, bijvoorbeeld wanneer zij samen met hun horende partner of kinderen een optreden willen bijwonen. In dat geval is het aan te raden dat deze tolken niet op het podium staan, maar tegenover de dove klanten die specifiek om hen hebben gevraagd. Wie op een podium gebarentaal gebruikt, kan immers (vaak onbewust) worden gezien als vertegenwoordiger van de hele dovengemeenschap. Daarom is het wenselijk dat die rol wordt ingevuld door een dove gebarentalige.


WIST JE DAT… een groot deel van de professionele gebarentaaltolken het niet eens is met het vervullen van de rol van ‘podiumtolk’ of ‘televisietolk’ door horende personen? Het gaat hier om een kleine groep horende tolken die wél kiest voor deze publieke opdrachten in de cultuur- en mediasector. Sommigen doen dit onbewust, zonder voldoende inzicht in de frustraties binnen de dovengemeenschap. Dit valt hen niet altijd aan te rekenen, omdat dove mensen vaak terughoudend zijn hun ongenoegen te uiten, onder andere door hun afhankelijkheid van tolken in het dagelijks leven en het nijpende tekort aan tolken in Vlaanderen. Anderen nemen deze rollen bewust op, vaak vanuit persoonlijke motieven die niet stroken met de belangen van de dovengemeenschap.

WAT IS ‘HEARING PRIVILEGE’?

Een privilege is een bevoorrechte positie die iemand inneemt in de maatschappij omdat die persoon behoort tot een dominante of meerderheidsgroep. Vaak hoeft men daar niets voor te doen. Bij ‘hearing privilege’ betekent dit dat horende mensen, in vergelijking met dove mensen, automatisch voordelen ervaren in een wereld die vooral auditief en oraal is ingericht. Dove en gebarentalige mensen hebben die voordelen vaak niet, wat kan leiden tot uitsluiting of barrières.

Dove mensen moeten vaak extra inspanningen leveren, zichzelf bewijzen of extra uitleg geven aan horende mensen (ook wel de “deaf tax” genoemd) om banen te krijgen die voor hen vanzelfsprekend zouden moeten zijn. Dit geldt vooral voor functies die verband houden met dove mensen of gebarentaal, zoals in het onderwijs, maar ook voor representatie in cultuur en media.

Voorbeeld: “Deaf face”

Wereldwijd komt het nog vaak voor dat horende acteurs worden gecast in rollen van dove personages in films, televisieseries of toneelstukken. Dit fenomeen staat bekend als ‘Deaf Face’. Binnen dovengemeenschappen wordt deze praktijk vaak bekritiseerd, omdat het leidt tot een gebrek aan authentieke representatie en kansen voor dove acteurs. 

In de Nederlandse dramafilm 170 Hz (2011, regie Joost van Ginkel) worden de rollen van twee dove tieners vertolkt door horende acteurs. Volgens de Nederlandse dovengemeenschap vond de regisseur het te moeilijk om met dove acteurs te communiceren. Dit illustreert duidelijk het fenomeen hearing privilege. Horende acteurs krijgen kansen omdat zij de instructies van de regisseur gemakkelijker kunnen volgen. Horende regisseurs krijgen bovendien eerder de kans om een film over dove mensen te maken dan dove regisseurs, die vaak moeite hebben om een speelfilmbudget te verkrijgen.

In Vlaanderen zien we het ‘Deaf Face’-probleem gelukkig (nog) niet, maar het komt wel vaak voor dat horende acteurs en artiesten Vlaamse Gebarentaal leren voor hun rol. Dit is niet problematisch zolang ze geen dove rollen spelen, bijvoorbeeld wanneer ze een horend familielid vertolken. Maar als ze (zelfs met uitgebreide voorbereiding) niet vloeiend zijn in VGT of de dovencultuur niet begrijpen, kan dit leiden tot verkeerde representatie van de taal en cultuur op podium of scherm.

“Voor veel horende mensen lijkt onze gebarentaal hip,
 maar voor ons is het gewoon dagelijkse kost.”

Hilde Verhelst – Dove artiest

Omdat gebarentaal exotisch lijkt en vaak als mooi “inclusiemateriaal” wordt gezien, willen steeds meer regisseurs het in hun werk integreren. Voor de dovengemeenschap is het fijn dat gebarentaal meer zichtbaarheid krijgt. Toch bestaat het risico dat gebarentaal dan gereduceerd wordt tot een esthetisch spektakel, losgekoppeld van de cultuur en identiteit van de mensen die ermee leven. Er kan sprake zijn van linguïcisme wanneer horende acteurs VGT op korte termijn leren, het onvoldoende beheersen en dit vervolgens op het podium gebruiken. Hierdoor wordt VGT, vaak onbedoeld, neergezet als een taal die je eenvoudig en snel kunt leren, alsof het een minderwaardige of triviale taal is. VGT is een complexe taal met eigen grammatica en uitdrukkingen; alleen door de taal van jongs af aan te leren of jarenlang blijvend te gebruiken, kan iemand deze volledig beheersen.

Waarom is dit culturele toe-eigening? Dove mensen werden jarenlang het recht ontzegd om hun eigen gebarentaal te leren en te gebruiken, met name in het dovenonderwijs. Nu VGT eindelijk erkend wordt en meer zichtbaarheid krijgt, is het problematisch wanneer vooral horende mensen, die de taal als vreemde taal leren, ervan profiteren. Dove mensen worden vaak uitgesloten van opleidingen in VGT of van banen waar VGT gebruikt wordt.

Hoe kan het anders? De erkenning van VGT op 26 april 2006 door het Vlaamse Parlement is bedoeld om de taal te promoten én te beschermen. In plaats van gebarentaal vooral als decoratie te gebruiken op podium of scherm, moet er structureel samengewerkt worden met dove professionals en moeten dove acteurs worden ingezet. Zij zijn niet alleen de meest geschikte ambassadeurs van VGT, maar ook rolmodellen voor andere dove mensen en dragen bij aan bewustwording bij horende mensen: dove mensen kunnen het ook.


WIST JE DAT… Deaf Tokenisme ook een toenemend risico is?  Tokenisme is een oppervlakkige poging om inclusiviteit of diversiteit na te streven, bijvoorbeeld door iemand uit een gemarginaliseerde groep symbolisch of strategisch te betrekken, zonder dat die persoon werkelijk invloed of inspraak heeft. Bij Deaf Tokenisme wordt vaak bedoeld dat een doof persoon wordt ingezet in een team van horende leden die iets met dove mensen of gebarentaal willen doen, zodat de positie van deze horende leden gerechtvaardigd lijkt. Dit gebeurt vaak in naam van het principe “niets over ons zonder ons”, maar er wordt niet uitgegaan van gelijkwaardige samenwerking, omdat echte betrokkenheid of structurele verandering voor dove mensen ontbreekt. 

WAT IS ‘PLOD’?

Binnen de Disability Movement bestaat de term ‘People Living Off Disability’, afgekort als PLOD. Deze term wordt kritisch gebruikt om te beschrijven hoe mensen zonder beperking (vaak professionals) een carrière, inkomen of status opbouwen ten koste van mensen met een beperking.

Binnen internationale dovengemeenschappen wordt PLOD ook gelezen als ‘People Living Off Deaf’. Hiermee wordt bedoeld dat horende personen profiteren van dove mensen en gebarentalen, terwijl dove mensen zelf weinig zeggenschap hebben, weinig invloed uitoefenen of geen financieel voordeel behalen.

Voorbeeld: “Merchandising van gebarentaal”

Wanneer horende mensen inkomsten genereren uit commerciële producten of campagnes waarin gebaren of gebarentaal worden gebruikt — zoals sieraden met het “I LOVE YOU”-gebaar of posters met het handalfabet — is er sprake van culturele toe-eigening en uitbuiting. Dit geldt vooral wanneer de verkopers geen enkele connectie hebben met dove mensen of de dovengemeenschap en er dus geen direct financieel voordeel voor de gemeenschap is.

Ook zien we de laatste tijd steeds meer influencers op sociale media die vlogs maken en gebaren aanleren aan hun volgers. Binnen de dovengemeenschap bestaat discussie over de rol van een horende vreemdetaalleerder in het onderwijzen van gebarentaal, en het kan zelfs gevoelig liggen. Voor dove gebarentaligen is het vaak een stap te ver wanneer hun taal wordt gebruikt om meer volgers en inkomsten te genereren.

Deze voorbeelden zijn slechts enkele PLOD-praktijken; helaas bestaan er meer dan gewenst. Wat deze praktijken gemeen hebben, is dat ze emancipatie en autonomie van dove mensen niet bevorderen, maar juist het beeld versterken dat dove mensen en hun gebarentaal objecten van studie of exotisering zijn.

“Het gaat om wie er voordeel uit haalt om te kunnen groeien, niet alleen financieel, maar ook in waardering, erkenning en zichtbaarheid.”

Hannes De Durpel – Coördinator VGTC

Ook het organiseren van babygebaren-cursussen door horende mensen kan pijnlijk zijn voor de dovengemeenschap. Veel dove baby’s wordt namelijk het recht op vroege gebarentaalverwerving ontzegd. Voor horende baby’s zijn babygebaren vaak een extra hulpmiddel tot hun spraakvermogen is ontwikkeld en ze hun eerste Nederlandse woorden spreken. Voor dove baby’s is gebarentaal echter essentieel. Helaas is audisme nog sterk aanwezig in de maatschappij, vooral in de (para)medische wereld, en wordt gebarentaal bij dove baby’s vaak afgeraden omdat het zogenaamd de ontwikkeling van gesproken taal zou belemmeren. 

Hoewel de dovengemeenschap toejuicht dat horende baby’s gebaren leren — wat het concept van “deaf gain” illustreert — is het problematisch dat vaak alleen de horende lesgevers profiteren, die de taal zelf vaak onvoldoende beheersen en slechts enkele babygebaren kennen. Wanneer de horende baby’s later de babygebaren niet meer gebruiken, is er ook op lange termijn geen voordeel voor de dovengemeenschap.

Waarom is dit culturele toe-eigening? PLOD is culturele toe-eigening omdat het gaat om het benutten van andermans beperking, zoals doofheid, voor financieel gewin of carrièregroei, zonder dat dove mensen er zelf voordeel van hebben. 

Hoe kan het anders? De dovengemeenschap moet in de eerste plaats kunnen meegenieten van de (financiële) voordelen van de commercialisering van gebarentaal. Idealiter komen dergelijke initiatieven ook vanuit dove mensen zelf.

Samenvatting: Waarom is culturele toe-eigening van Vlaamse Gebarentaal problematisch?

Vlaamse Gebarentaal (VGT) is een volwaardige visuele taal met een eigen grammatica en culturele context, erkend door het Vlaams Parlement op 26 april 2006. Wanneer mensen Vlaamse Gebarentaal niet als eerste taal hebben verworven of niet goed beheersen, maar toch de taal representeren op televisie, het podium of in de sociale media, ondermijnt dat de waarde van de taal. Het geeft de indruk dat VGT een triviale taal is, terwijl het in werkelijkheid een essentieel onderdeel vormt van de identiteit en het dagelijkse leven van dove mensen. 


Door de groeiende aandacht voor inclusie lijkt VGT soms een “hype” te zijn geworden. Hoewel dit positieve effecten kan hebben, moet dit gepaard gaan met respect en erkenning voor dove gebarentaligen. Culturele toe-eigening bagatelliseert de historische onderdrukking van VGT, onder andere door het oralistisch onderwijs en audisme. Dovencultuur en VGT mogen niet louter dienen als decor voor inclusiviteit. Vlaamse Gebarentaal is geen reeks simpele gebaren die je snel kunt leren; het is een volwaardige taal, rijk aan lexicon en met complexe grammaticamogelijkheden.


Wanneer horende mensen posities of kansen innemen die eigenlijk voor dove mensen bedoeld zijn, profiteren zij persoonlijk en financieel van deze historisch onderdrukte taal en behouden ze hun hearing privilege. Dit belemmert niet alleen de emancipatie van de dovengemeenschap, maar versterkt ook de structurele machtsongelijkheid. Bovendien draagt het uitsluiten van dove mensen van commerciële activiteiten rond gebarentaal bij aan het onzichtbaar maken van hun gemeenschap.

Hoe kunnen horende mensen onze ‘allies’ worden?

De culturele toe-eigening vanuit doof perspectief mag de verdere maatschappelijke verankering van de Vlaamse Gebarentaal niet in de weg staan. Iedereen heeft het recht en de mogelijkheid om gebarentaal te leren en te gebruiken; dit wordt zelfs toegejuicht door de dovengemeenschap. Meer aandacht en interesse voor Vlaamse Gebarentaal door horende mensen is bovendien een mooie opportuniteit voor de maatschappelijke positie en waardering van VGT en haar gebruikers.

Vlaamse Gebarentaal leren en gebruiken, zowel privé als op het werk, is geen culturele toe-eigening. Maar wie er professioneel mee aan de slag wil, moet dit doen met de juiste houding en respect voor de gemeenschap en haar taal – en zonder eigen (financiële) belangen boven die van de dovengemeenschap te stellen. Belangrijk is ook te erkennen dat dove mensen nog vaak worden uitgesloten van kansen waarbij VGT centraal staat, bijvoorbeeld als docent, artiest of tolk.

In de omgang met de taal staan drie waarden centraal:

  • Bewustzijn: Reflecteer als horend persoon of organisatie op je intenties, je rol en de machtsverhoudingen. Erken dat jij ‘hearing privilege’ hebt. Luister niet alleen naar de ervaringen van dove mensen, maar geloof ze ook.
  • Eerlijke representatie: Laat dove mensen zelf aan het woord over hun ervaringen, cultuur en taal. Respecteer hun posities in publieke domeinen zoals televisie en podiumkunst.
  • Samenwerking en erkenning: Werk mét dove mensen, niet zonder hen of in hun plaats. Gebruik jouw ‘hearing privilege’ om structurele verandering en gelijkheid voor dove mensen te bevorderen.

Een ‘allyship’ kan alleen goed functioneren als er wederzijds respect en uitwisseling is tussen horende en dove professionals, waardoor beide partijen zich kunnen ontwikkelen en versterken in het belang van de dovengemeenschap en de taal.

“De ontwikkeling van dove mensen
en hun gemeenschap
kan niet zonder het goed benutten
van horende privileges.”

Advies van Hilde Verhelst,
Jorn Rijckaert en Hannes De Durpel

Probeer daarbij de volgende valkuilen te vermijden:

  • Paternalistisch gedrag: beslissingen nemen voor dove mensen met de bedoeling hen te beschermen of voor hen te zorgen. Bijvoorbeeld wanneer je in een adviesorgaan zit en namens dove mensen beleidsbeslissingen neemt zonder hun betrokkenheid te garanderen of hen vooraf te raadplegen.
  • Hearing fragility: stel je niet defensief op wanneer een dove persoon jouw ‘hearing privilege’ benoemt of ter discussie stelt. Zie hun kritiek of opmerkingen niet als een aanval, maar als een kans om te groeien.
  • Hearingsplaining: op een neerbuigende manier uitleg geven over dove mensen en hun leefwereld, zonder zelf te ervaren hoe het is om doof te zijn. Vraag liever hoe jij hen kunt steunen in plaats van uit te leggen wat jouw bedoeling is. Hoe meer jij luistert, hoe inclusiever jij wordt.

Benieuwd naar verschillende goede praktijkvoorbeelden van samenwerkingen tussen horende en dove professionals, zonder dat de dovengemeenschap culturele toe-eigening ervaart? Bekijk hieronder diverse video’s:

Dove muziektolken

Toneelvoorstelling [meeuw]

Film ‘Milano’

Persconferenties met dove tolken

Deze tekst kwam tot stand met de steun van de Vlaamse overheid en is gebaseerd op anonieme getuigenissen uit de Vlaamse dovengemeenschap, evenals op de werkervaringen van onze partnerorganisaties en dove freelancers. Daarnaast werd de tekst gereviewd door focusgroepen van dove en horende professionals die nauw samenwerken met de dovengemeenschap.