Waarom halen we in december een kerstboom in huis?
Het is een oud en tegelijk gek gebruik: elk jaar in december halen we bomen uit de grond, zetten we ze in onze woonkamer en versieren we ze. Een maand later zwieren we die bomen weer buiten. Waar komt onze kerstboomtraditie vandaan?
Kerstbomen en kerstlichtjes worden door veel mensen geassocieerd met Kerstmis en de geboorte van Jezus Christus. Maar je zag de symboliek al veel eerder in andere culturen en religies.
In de Germaanse en de Scandinavische culturen had je dan weer het joelfeest. Dit werd gevierd rond de winterzonnewende, wat de kortste dag is. Men vierde dat het licht en de zon eindelijk gingen terugkeren, en dat de natuur geleidelijk ging ontwaken. Dat deed men door bomen te versieren.
Deze bomen stonden buiten: op het dorpsplein, of op een plek waar veel mensen passeerden. “Een dennenboom was het meest gangbaar omdat die heel groen blijft, en symbool staat voor een ‘sterke natuur’.”
Het heidense joelfeest kan je zien als een voorloper van het kerstfeest. De Kerk had er lange tijd een dubbele verhouding mee, maar gaandeweg werden de gebruiken overgenomen. In 1539 kon je zo een van de eerste indoor kerstbomen bewonderen in de Kathedraal van Straatsburg.
Later gingen gildenhuizen sparren binnen zetten, versierd met snoep, pretzels en fruit. Kinderen mochten die met Kerstmis komen plunderen, en zo verspreidde de gewoonte zich langzaamaan.
Het was pas rond 1850 dat gezinnen een boom in huis gingen halen en versierden voor Kerstmis. Rijke gezinnen vooral dan. “Het burgerlijke ideaal van het perfecte gezinnetje dat samen in huis feest viert, raakte heel erg ingeburgerd.”
In 1848 verscheen een prent van de Britse Queen Victoria en Prince Albert met de kinderen rond hun kerstboom in Windsor Castle. Victoria had in die tijd veel impact, dus al gauw volgden andere koningshuizen en zo raakte de gewoonte steeds meer bekend en verspreid.
Vandaag is er veel discussie of een kerstboom van plastic mag zijn of niet. Maar vroeger deed het er niet toe hoe je boom eruit zag. “Het was heel gangbaar dat mensen een boom uit veren of andere materialen in huis gingen halen. Hij werd wél altijd versierd: in de eerste plaats met linten, snoepgoed en soms zelfs met appels, vaak natuurlijke materialen dus.”
En de kerstbal? Die werd pas een ding in de 19e eeuw, bij de rijkere burgerij. De eerste exemplaren waren van glas, en kwamen uit het Duitse dorp Lauscha, dat bekend stond om zijn glaswerk. “De kleinere versies belandden in de kerstboom, de grote exemplaren aan een deur, of in een woning, om boze geesten weg te jagen.”
Editor: Sam Verstraete (VGT nieuws)