Verkiezingen en protesten in Slovakije en Polen.
De links-populistische partij SMER-SD, onder leiding van Robert Fico, behaalde een aanzienlijke overwinning in de Slowaakse verkiezingen, met ongeveer 23% van de stemmen. Fico heeft zijn intentie uitgesproken om premier te worden en heeft aangekondigd dat Slovakije geen wapens meer aan Oekraïne zal leveren. Dit standpunt zet de westerse eenheid over Oekraïne onder druk en wordt gezien als een potentieel keerpunt in de pro-Russische koers in de regio. Fico’s politieke achtergrond en beleidsvoorstellen wijzen op een mogelijke toenadering tot Rusland en Hongarije, wat de Europese steun aan Oekraïne zou kunnen bemoeilijken.
In Polen heeft de oppositie een massale betoging georganiseerd tegen de zittende nationalistisch-conservatieve regering, geleid door de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS). De betogers, meer dan een miljoen in aantal, uitten hun onvrede over de staat van de democratie en de aantasting van de rechtsstaat door omstreden justitiële hervormingen en een anti-Europese houding van de regering. Deze “Mars van een Miljoen Harten” wordt gezien als een mogelijke indicatie van groeiende oppositie en de hoop op verandering. Voormalig premier Donald Tusk en burgemeester Rafal Trzaskowski benadrukken de kracht en visie van de oppositie, terwijl het onduidelijk blijft in hoeverre deze betoging de uitkomst van de aanstaande verkiezingen zal beïnvloeden. Op dit moment wijzen peilingen op een voorsprong voor de huidige regering
