Geweld tussen broers en zussen wordt vaak gerelativeerd of geminimaliseerd
Hilde Van Mieghem, actrice en regisseur, maakte al eerder documentaires over kindermishandeling, partnergeweld en oudermishandeling. Nu doet ze ook onderzoek naar geweld en misbruik tussen broers en zussen, inclusief stiefbroers en -zussen. Ze zegt dat dit een “blinde vlek” is waar niemand op let.
Helaas hebben veel mensen hiermee te maken gehad; één op de drie heeft geweld tussen broers en zussen meegemaakt. Veel mensen minimaliseren dit omdat het tussen broers en zussen normaal lijkt te zijn en vanzelf zal verdwijnen. Maar in werkelijkheid is het probleem veel groter dan dat.
In de documentaire komen enkele getuigen aan het woord die hun verhaal vertellen. Er zijn ook experts aan het woord. Het vinden van getuigen was moeilijk, maar hun verhalen hebben wel impact. In aflevering 1 wordt vooral getoond hoe dit geweld ontstaat. Vaak wordt het van generatie op generatie doorgegeven. Meestal is het te zien bij gezinnen waar mensen vroeger traumatische ervaringen hebben gehad, die ze vervolgens doorgeven.
Eén vrouw, genaamd Ruth (niet haar echte naam, anoniem in aflevering 1), 33 jaar oud, vertelt over haar broer. Ze komt uit een ‘schijnbaar normaal gezin’. Ruth zegt dat er vroeger veel spanningen waren en dat ze geen warm gezin kende. Niet één persoon gebruikte geweld, maar de dynamiek in het gezin was gewelddadig. Haar ouders gingen vroeger uit elkaar toen ze 8 was. Haar moeder reageerde vaak op haar af, maar ook op haar broer. Ze gaf hen het gevoel dat ze waardeloos waren. Haar broer begon haar ook fysiek lastig te vallen en dwong haar tot seksueel contact.
Peter Adriaenssens, kinderpsychiater, zegt dat seksueel gedrag tussen broers en zussen meestal gerelateerd is aan verwaarlozing of emotionele armoede, wat betekent dat er weinig warmte is tussen ouders en kinderen, weinig communicatie en een zwakke band. Als gevolg hiervan ontwikkelen kinderen zich emotioneel niet normaal. Meestal voelen kinderen de behoefte om macht uit te oefenen over anderen, en seksueel gedrag geeft hun het gevoel dat ze de baas zijn over de ander.
Gewoonlijk is er tussen de leeftijd van 2 en 12 jaar sprake van fysiek geweld, zoals slaan en pijn doen. Daarna begint seksueel geweld, en als volwassenen worden ze meestal overgezet naar psychisch geweld, dat vaak blijft voortduren.
De documentaire toont ook dat ouders de problemen van hun kinderen vaak niet zien, omdat ze zelf vroeger problemen hebben gehad. Ze zien het als een vorm van zelfbescherming, omdat het pijnlijk is om te erkennen; ouders willen die pijn niet voelen, dus laten ze het gewoon gebeuren in de hoop dat het later zal stoppen. Maar de gevolgen kunnen ernstiger zijn. Deze mensen hebben hulp nodig, ze zijn beschadigd en moeten herstellen.
Er zijn verschillende hulplijnen beschikbaar. Als je zelf slachtoffer bent of getuige bent van geweld of misbruik, kun je terecht op 1712.be – vandaag is er een campagne over geweld tussen broers en zussen. Volwassenen kunnen ook contact opnemen met het CAW, CLB, hun huisarts, enzovoort. Voor kinderen en jongeren is er de website “nupraatikerover.be”, waar ze anoniem kunnen chatten over hun problemen. Ook is er “awel.be”, een hulplijn voor jongeren en kinderen. Als een leraar problemen ziet, kan hij of zij contact opnemen met het CLB.
Redacteur: Sam Verstraete