De situatie in Libanon verslechtert snel door geweld en explosies, met meer dan 550 doden op de dodelijkste dag sinds 1990.
De situatie in Libanon is de afgelopen weken aanzienlijk verslechterd, met explosies en geweld die tientallen levens hebben gekost. Sinds 17 september heeft Hezbollah te maken gehad met twee massale golven van explosies:
– Eerste Golf (17 september): Bij massale ontploffingen van biepers bij Hezbollah-leden in Libanon en Syrië vielen zeker 12 doden en bijna 3.000 gewonden.
– Tweede Golf (18 september): Een dag later volgden explosies gericht op walkietalkies, met 25 doden en honderden gewonden.
Hezbollah beschuldigt Israël van deze aanvallen, maar Israël weigert commentaar te geven. Er wordt algemeen aangenomen dat Israël verantwoordelijk is. Sindsdien zijn er tal van wederzijdse beschietingen en luchtaanvallen geweest.
Op maandag 23 september vond de dodelijkste dag in Libanon plaats sinds het einde van de burgeroorlog in 1990, met meer dan 550 doden en gewonden als gevolg van Israëlische luchtaanvallen.
De escalatie van geweld heeft geleid tot een humanitaire crisis, met bijna 500.000 Libanezen die op de vlucht zijn voor de bombardementen. De internationale gemeenschap waarschuwt voor een mogelijke regionale oorlog, en de VN-Veiligheidsraad houdt woensdag een spoedoverleg. De situatie roept herinneringen op aan de verwoestingen van de oorlog tussen Israël en Hezbollah in 2006.
Redacteur: Jaron Garitte