Een natuur- of stadswandeling om je aandacht te verbeteren
Veel mensen beweren dat wandelen goed is voor de geest, en dit is inderdaad waar. Er is echter een Amerikaans onderzoek geweest naar de vraag of wandelen in de natuur meer voordelen heeft dan in de stad.
Het onderzoek omvatte 92 proefpersonen die in twee groepen werden verdeeld: één groep wandelde in de natuur, de andere in de stad. Beide groepen wandelden gedurende 40 minuten.
Voor aanvang van de wandeling werd elke deelnemer een wiskundeoefening gegeven waarbij ze van 1000 naar 0 moesten tellen in stappen van 7 (1000, 993, 986, 979, enzovoort). Dit was bedoeld om hen mentaal moe te maken en te kijken of de wandeling hen kon helpen herstellen en weer alert te maken.
Voor de wandeling kregen de deelnemers elektroden op hun hoofd om de hersenactiviteit te meten. Na de wandeling volgde een computertest om de snelheid van hun oplossend vermogen te meten.
Het opvallende resultaat was dat mensen die in de natuur wandelden beter presteerden in de taken. Er was ook meer activiteit te zien in een specifiek deel van de hersenen, genaamd de ‘prefrontale cortex’, wat verband houdt met probleemoplossend vermogen en het nemen van beslissingen.
Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er in de stad veel prikkels zijn – visueel en auditief – die automatisch de hersenen alert maken en zich focussen op wat er te zien is. In de natuur zijn er ook prikkels, maar deze zijn over het algemeen zachter. Hierdoor kunnen de hersenen zich meer ontspannen en opladen.
Redacteur: Sam Verstraete (VGTnieuws)